Monday, October 14, 2019
Praktische opdracht bsm
Praktische opdracht bsm Inleiding 1.1 Aanleiding en beschrijving van het onderzoek Een paar maanden geleden las ik een artikel in het Algemeen Dagblad dat ging over kinderen met overgewicht in de gemeente Westvoorne. In dit artikel werd beschreven dat 1 op de 6 kinderen in mijn woonomgeving last heeft van overgewicht. Hier schrok ik best van, aangezien ik dacht dat dit probleem niet zon grote rol speelde binnen mijn omgeving. Fout gedacht dus. Dit bracht mij op het idee om te onderzoeken hoe dit probleem heeft kunnen ontstaan en waarom sport zo belangrijk is voor de jeugd. Ook ben ik er benieuwd naar wat ons land doet om sport te stimuleren. 1.2 Onderzoeksvragen In dit werkstuk zal ik de volgende hoofd- en deelvragen gaan behandelen: Hoofdvraag : Ieder kind heeft recht op sport, wordt dit ook voldoende nageleefd in Nederland? Deelvragen: Waarom is sport zo belangrijk? Waarom sport niet ieder kind? Wat doet Nederland en met name mijn regio aan dit probleem? Wat kan sport betekenen voor een kind? Resultaten 2.1 Waarom is sport zo belangrijk? Sport is meer dan slechts lichaamsbeweging. Het leert mensen met elkaar om gaan, het verbetert de gezondheid en het biedt ontspanning. Met name jongeren tussen de 9 en 19 jaar kunnen door sport op een positieve manier worden beÃÆ'à ¯nvloed. Eerlijkheid en hulpvaardigheid, respect en je best doen voor jezelf en voor je team zijn belangrijke normen en waarden die je binnen iedere vorm van sport terug ziet komen. Daarnaast biedt sport veel voordeel voor zowel je geestelijke als je lichamelijke ontwikkeling. Vooral voor kinderen is het goed om al op jonge leeftijd in aanraking te komen met sport. Op deze manier kunnen de jonge spieren en gewrichten zich goed ontwikkelen en voorzichtig worden getraind. Ook kunnen kinderen weerstand opbouwen, waardoor ze minder vatbaar zijn voor bepaalde ziektes. Bovendien kan voldoende beweging er voor zorgen dat de bloeddruk op peil blijft en dat de kans op ouderdomsverschijnselen , bijvoorbeeld artrose (gewrichtslijtage), vermindert. Naarmate een kind ouder wordt, kan het aan intensievere vormen van sport, zoals teamsport, gaan deelnemen. Presteren gaat hierbij een grote rol spelen. Binnen de teamsport trainen de teams meestal twee keer per week en in het weekend worden de wedstrijden gespeeld. Naast het verbeteren van de techniek, wordt er ook gewerkt aan het verbeteren van de conditie. Sporten in teamverband maakt het veel gemakkelijker om te gaan sporten, je doet het immers samen. Samen met je team vorm je een hechte club en door die teamspirit kun je elkaar motiveren om beter te presteren. Een keertje geen zin hebben zit er dus niet in,à je kunt namelijk de rest van je team niet in de steek laten. Ook ontmoet je andere mensen. Ieder weekend neem je het op tegen andere tegenstanders en je leert op een juiste manier met elkaar om te gaan. Tijdens het sporten gelden er regels, zowel tijdens de gymles op school, als tijdens het voetballen op straat of tijdens het sporten op de sportvereniging. Deze spelregels zijn nodig om het spel of de wedstrijd zo goed en eerlijk mogelijk te laten verlopen. Ook zorgen regels er voor dat sporten leuk blijft. Je aan de spelregels houden hoort nu eenmaal bij het spel, maar er zijn natuurlijk ook een aantal ongeschreven regels waaraan je je moet houden. Zo respecteer je altijd de beslissingen van de scheidsrechter en de fouten van je teamgenoten of tegenstanders. Een mooi woord hiervoor is fair play. Bij tieners is het voor het eerst lichamelijk goed te zien wie er wel en wie er niet sport. Vooral rond deze leeftijd gaan de spieren zich sterk ontwikkelen. Bij niet-sporters blijft deze ontwikkeling uit. Niet-sporters passen vaak hun eetpatroon niet aan, aan de mate van hun lichaamsbeweging. Dat is gevaarlijk, omdat ook het vetweefsel zich rond deze leeftijd gaat ontwikkelen. Daarom is het voor tieners dus extra belangrijk om te sporten en zo hun lichaam niet te beschadigen, maar juist te ontwikkelen. Sport werkt ook geestverruimend. Je ontsnapt eventjes van de dagelijkse routine en kunt voor een moment al je problemen vergeten. Bovendien kan sport je zelfvertrouwen vergroten. Met name als je door middel van sport wilt afvallen, word je door goede resultaten extra gemotiveerd om ermee door te gaan. Door zelfstandig te sporten krijg je vanzelf meer zelfdiscipline. Je wordt minder afhankelijk van anderen en doet gewoon je eigen ding. Ook leer je goed aan te voelen wat je wel en niet aankunt. Tijdens het bewegen verbrand je calorieà «n. Deze verbranding zorgt voor een lager cholesterolgehalte. Een te hoog cholesterolgehalte is een van de hoofdoorzaken voor het krijgen van hart- en vaatziekten. Om deze ziekten te voorkomen is het daarom belangrijk om voldoende te bewegen en niet al te vet te eten. Kortom, sport brengt veel voordelen met zich mee. Het goed voor je gezondheid, je geest en je sociale leven. Ook kan het nare ouderdomsziekten voorkomen en bovendien is het erg leuk. Daarom is het belangrijk dat zo veel mogelijk mensen gaan sporten! 2.2 W aarom sport niet ieder kind? Sport bestaat al eeuwen lang. De Oude Grieken organiseerden in 1776 voor Christus al de eerste Olympische Spelen. Tegenwoordig wordt sport gezien als een populaire manier van vrijetijdsbesteding. Er wordt steeds meer en op steeds jongere leeftijd gesport. Toch doet lang niet iedereen mee. Dat is erg jammer, aangezien sport erg goed voor je is. In vergelijking met twintig jaar geleden is het aantal kinderen met overgewicht verdubbeld. In Nederland is zelfs à ©Ã ©n op de acht kinderen te zwaar en dit aantal zal naar verwachting in de loop der jaren alleen nog maar toenemen. Dit zijn geen goede vooruitzichten, omdat overgewicht grote gezondheidsrisicos met zich meebrengt. Overgewicht wordt niet alleen veroorzaakt door teveel eten, maar ook vooral door te weinig beweging. In minder dan 5% van de gevallen wordt overgewicht veroorzaakt door ziekte, medicijngebruik of door erfelijkheid. Dat het aantal kinderen met overgewicht is verdubbeld heeft niet te maken met het feit dat ze meer zijn gaan eten. Het heeft meer te maken met wat ze eten. Tegenwoordig eten kinderen veel meer tussendoortjes dan vroeger. Daarbij moet je denken aan snoep, chips en snacks. Hierdoor gaan kinderen minder eten tijdens de belangrijke maaltijden aan tafel zoals het ontbijt, de lunch en het avondeten. De tussendoortjes bevatten veel koolhydraten en suiker. Zij vervangen niet de voedingstoffen die de grote maaltijden bevatten. Ook de stijgende welvaart heeft een hoop veranderingen met zich meegebracht. Zo komt het de afgelopen jaren steeds meer voor dat ouders na het werk even snel iets makkelijks te eten ophalen of hun kinderen meenemen om eventjes wat te gaan eten in een restaurant. Ook technische innovaties in de keuken zoals de magnetron en de frituurpan maken het erg verleidelijk om iets te snacken in plaats van een verse maaltijd klaar te maken. Bovendien besparen magnetronmaaltijden een hoop tijd en moeite, je hoeft het er immers alleen in te schuiven en te wachten tot het klaar is. Voor de makkelijke weg kiezen is niet altijd even slim. Magnetronmaaltijden bevatten vaak veel energie en zout, in plaats van goede voedingsvezels en vitamines. In combinatie met onvoldoende beweging kan dit leiden tot een energieoverschot en later tot overgewicht. Kinderen hebben wat dat betreft weinig inbreng als het gaat om gezonde voeding. Ouders geven niet altijd het goede voorbeeld. Ook fastfoodketens doen een duit in het zakje. Ketens zoals bijvoorbeeld MacDonalds richten hun reclame volledig op kinderen. Door de leuke verrassinkjes in de Happy Meal worden kinderen massaal verleidt tot een bezoekje naar de Mac. Om hun kinderen te belonen nemen ouders hun kinderen zo nu en dan mee naar de MacDonalds. Voor een keertje is dat niet erg, maar het moet natuurlijk geen gewoonte worden! Overgewicht wordt uiteraard niet alleen veroorzaakt door te veel en ongezond eten, ook een gebrek aan beweging speelt hierbij een rol. Door de ontwikkeling van de televisie, de computer en de spelcomputers hebben kinderen steeds minder zin om buiten te spelen of om te gaan sporten. Ook scholen schenken weinig aandacht aan bewegen. Zij stellen cultuur voorop. Als sport niet van huis en van school uit wordt gestimuleerd, kan je het de kinderen niet kwalijk nemen dat ze weinig sporten. Hier ligt een taak voor scholen en opvoeders. Zij moeten sport stimuleren. Ook sportvereniging zouden meer clinics en sportdagen kunnen organiseren om kinderen enthousiast te krijgen voor sport. Natuurlijk zijn er ook een hoop kinderen die graag zouden willen sporten, maar dit niet kunnen vanwege hun gezondheid, handicap of door een gebrek aan financià «le middelen thuis. Voor deze groep kinderen moet er een oplossing gevonden worden, zodat ook zij in aanmerking kunnen komen voor sport. 2.4 Wat doet Nederland en met name mijn regio aan dit probleem? Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport wil meer burgers stimuleren bij het kiezen voor een gezonde en actieve leefstijl. Sport en beweging horen hier natuurlijk bij. Het Nationaal Actieplan Sport en Bewegen richt zich op een gezonde dagelijkse dosis bewegen, waarbij alle mogelijkheden benut worden. Het NASB focust zich op vijf belangrijke gebieden, namelijk: wijk, school, werk, zorg en sport. Deze gebieden worden zo ingericht dat de omgeving moet uitnodigen tot meer sport en bewegen. In 2005 heeft de overheid de zogenaamde beweegnorm combinorm ingevoerd. Men voldoet aan deze norm wanneer er aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen en/of aan de Fitnorm wordt voldaan. Om binnen de NNGB te blijven moet men minimaal 30 minuten per vijf dagen in de week matig intensief bewegen. Bij matig intensief bewegen moet je denken aan het maken van een wandeling of aan het doen van klusjes in en om het huis. Voor de jeugd tot 18 jaar wordt 60 minuten bewegen per dag vereist op een wat hoger niveau. De Fitnorm houdt in dat met minimaal 20 minuten intensief moet bewegen op minstens 3 dagen per week. De overheid maakt volop reclame voor dit nieuwe beleid, denk maar aan de 30minutenbewegen campagnes. De sportdeelname van mensen met een handicap blijft nog altijd ver achter vergeleken met de deelname van mensen zonder beperking. Om sportdeelname toch maximaal aan te kunnen bieden, probeert de Rijksoverheid met het huidige beleid een grotere sportdeelname te realiseren bij mensen met een handicap. Samen met NOC*NSF en Gehandicaptensport Nederland is de overheid bezig met projecten om de jeugd, maar ook de instellingen waar mensen met een beperking wonen, sportproof te maken. Sport en beweging zijn namelijk voor de gezondheid, deelneming en integratie van mensen met een beperking een grote toegevoegde waarde. De overheid vindt dat jongeren te weinig sporten en bewegen op school en daarom wil zij andere mogelijkheden benutten zoals naschoolse activiteiten in samenwerking met sportverenigingen en de school, opvang en in de wijk, zodat de jeugd toch voldoende beweging krijgt. Om dit te kunnen verwezenlijken is er een goede samenwerking nodig tussen sport, onderwijs en andere lokale organisaties. Door het aanstellen van combinatiefunctionarissen wil de overheid sportverenigingen versterken en het dagelijkse sport- en beweegaanbod op en rond scholen verbeteren. Een combinatiefunctionaris is in dienst bij à ©Ã ©n werkgever, maar werkzaam voor twee of meer sectoren. In dit geval binnen het onderwijs, sport en/of cultuur. De combinatiefunctionarissen moeten straks de verpersoonlijking worden van hun wijk. Veel verenigingen hebben te maken met een grote uitval van tieners en achterblijvende deelname van allochtonen, ouderen, chronisch zieken en mensen met een beperking. Het aanbod van de sportverenigingen sluit onvoldoende aan op de vraag van het publiek. Daarom slaan de overheid en de sportsector de handen ineen in het programma Nieuwe sportmogelijkheden om het sportaanbod te moderniseren. Dat moet leiden tot een aantrekkelijk aanbod, dat aansluit op de vraag van huidige en nieuwe leden. Bij het programma Meedoen alle jeugd door sport wordt sport ingezet om volwaardig burgerschap te bevorderen en sociaal isolement te voorkomen. Ook overlast en probleemgedrag door jongeren moet op deze manier verminderen. ReÃÆ'à ¯ntegratie is nog een doel dat de overheid met dit programma probeert te bereiken. Mensen ontmoeten elkaar namelijk via sport en het overbrugt beperkingen, verschillen in religie, seksuele geaardheid, klasse en kleur. Keyplayers! is een Europees netwerk van landen die pleiten voor een actieve jeugdparticipatie binnen de sport. Zij richten zich op jongeren tussen de 14 en 24 jaar. Jongeren moeten niet alleen deelnemen aan sportieve activiteiten, maar ook actief betrokken zijn bij de opzet en uitvoering ervan. Wanneer jongeren meer invloed hebben op het sport- en beweegaanbod, zal het ook beter aansluiten op hun wensen en zal de participatie vergroten. Ook zet deze organisatie zich in om gezondheid te bevorderen, overlast te verminderen en om persoonlijk te groeien. Sport en bewegen wordt hier als middel gebruikt. In 2000 is het project WhoZnext van start gegaan. Het doel van dit project is niet alleen sportstimulering voor de jeugd, maar ook een actievere betrokkenheid bij het bedenken en het uitvoeren van sportactiviteiten. WhoZnext roept alle jongeren op om samen sportactiviteiten te organiseren. Dit kan in de buurt,op school of op de sportvereniging zijn.De WhoZnext-teams worden ondersteund door een volwassene, die gebruik kan maken van diverse sportinstrumenten. Deze instrumenten zijn door het landelijke projectteam van het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen beschikbaar gemaakt. In elke provincie zijn er commissies, die actief ondersteuning bieden bij de opzet van het project in de gemeente. Met het project WhoZnext Johan Cruyff Foundationà willen de organisaties ook jongeren met een lichamelijke, verstandelijke of meervoudige beperking sportactiviteiten laten organiseren. Elk whoZnext-team krijgt vanuit de Cruyff Foundation activiteitengeld, whoZnext-kleding, geld voor een teambuildingsactiviteit, een toolkit en een gratis training. De school zorgt zelf voor een coach die het team gaat begeleiden en moet zelf à ¢Ã¢â¬Å¡Ã ¬ 500 beschikbaar stellen aan activiteitengeld. De Johan Cruyff Foundation is een organisatie die zich richt op het bevorderen van het geestelijk en lichamelijk welzijn van kinderen. Dit doen zij bijvoorbeeld door het aanbieden en stimuleren van sportactiviteiten, het financieel ondersteunen van organisaties en projecten met dezelfde visie en door sport in combinatie met onderwijs en gezondheidszorg te stimuleren, voor het belang van minder kansrijke kinderen en jongeren op te komen.Daarnaastà schenkt de organisatie ook veel aandacht aan kinderen en jongeren met een handicap. De Johan Cruyff Foundation wil niet alleen dat de projecten die zij steunt met sport en spel te maken hebben, maar ook dat de uitvoering ervan op sportieve wijze worden uitgevoerd. Veel elementen uit de sportwereld, zoals bijvoorbeeld het spelen in teamverband en een grote mate van inzet, zijn ook belangrijk bij het realiseren van projecten. Samenwerking en eigen inzet zijn van groot belang. In 2003 is de Johan Cruyff Foundation gestart met het aanleggen van Cruyff Courts. Door de aanleg van de Cruyff Courtswordt defunctie van het oude trapveldje, weer terug in de wijk gebracht. Op deze manier krijgen de kinderen uit de buurt een veilige en goede plek om te spelen en te sporten. Er zijn ook Cruyff Courts aangepast. Dit zijn multifunctionele trapveldjes die zo toegankelijk mogelijk worden gemaakt, zodat ze ook voor kinderen met een beperking te betreden zijn. Cruyff Court aangepast. Bron: http://www.cruyff-foundation.org/smartsite.net?id=854 Special Heroes houdt zich ook bezig met sportstimulering voor kinderen tussen de 6 en 20 jaar met een handicap. Via een uitgebreid sportstimuleringsprogramma, dat in overleg met de scholen wordt uitgevoerd, wil de organisatie laten zien en de kinderen laten ervaren hoe leuk sport kan zijn. De leerlingen krijgen op deze manier de kans om uitgebreid kennis te maken met sport- en beweegactiviteiten. Het jeugdsportfonds Rotterdam is een middel om kinderen met financieel minder draagkrachtige ouders een kans te bieden om toch te kunnen sporten. Kinderen tussen de 4 en 17 jaar, waarvan het gezinsinkomen niet meer is dan 120% van het wettelijk vastgestelde minimuminkomen, kunnen in aanmerking komen voor een fonds. Het motto van dit fonds is dat financià «n nooit een belemmering mogen zijn om kinderen niet te kunnen laten sporten. Het fonds vergoedt twee soorten kosten. De eerste is de vergoeding voor de contributie van een sportvereniging en de daarbij behorende sportartikelen zijn de tweede kostenpost die worden vergoedt. De maximale bijdrage per kind per jaar bedraagt à ¢Ã¢â¬Å¡Ã ¬250,-. Een aanvraag verloopt altijd via een intermediair. Dit is iemand die op een professionele manier bezig is met kinderen, zoals bijvoorbeeld een meester of juf op school. Wanneer een aanvraag wordt goedgekeurd, zal het sportfonds de contributie direct naar de sportvereniging overmaken. De eventuele vergoeding voor de sportartikelen wordt gestort op de rekening van de intermediair. De ouders ontvangen dus nooit geld. Sport is er voor iedereen en dus uitermate geschikt om mensen en bevolkingsgroepen te binden en de ongerechtigheden in de samenleving weg te poetsen. Voetbal is een van de populairste sporten in Nederland. Daarnaast spelen de voetbalclubs een belangrijke maatschappelijke rol. Zij nemen namelijk een centrale plek in, in de harten van de supporters en zij zijn daarom bij uitstek geschikt om mensen aan te spreken op hun gedrag, verantwoordelijkheden en zaken zoals hun gezondheid. Ook de voetbalclubs zelf profiteren van deze actieve opstelling: de club wortelt zich steviger in haar omgeving, de fans zijn meer betrokken en het doet de reputatie van het voetbal goed. De Stichting Meer dan Voetbal gebruikt de kracht van voetbal voor een betere samenleving. De kernthemas van de Stichting zijn: Sportiviteit en respect, gezondheid en participatie. Veel Eredivisieclubs dragen hun steentje bij aan de maatschappij. In dit geval richten we ons op voetbalclub Feyenoord. Scoren op Zuid is een samenwerking tussen Feyenoord, de deelgemeente Feijenoord en Rotterdam Sportsupport. Het project heeft twee belangrijke speerpunten, namelijk: sport en educatie. Feyenoord wil de deelname van jongeren aan sportieve activiteiten en een gezonde levensstijl stimuleren .Daarnaast levert de club een bijdrage aan het verhogen van de motivatie van kinderen bij het volgen van onderwijs en het stimuleren van taal- en rekenvaardigheden. Dit project zal plaatsvinden in de wijken, op scholen en in de Kuip. Vaste ambassadeurs voor Scoren op Zuid zijn: Karim El Ahmadi, Georginio Wijnaldum en Leroy Fer. [1] Sinds augustus 2003 werkt Feyenoord samen met het Erasmus Medisch Centrum Sophia. De club probeert op verschillende manieren het leven van zieke kinderen op een leuke manier te veraangenamen. Een van deze activiteiten is de jaarlijkse Sophia Dag. Tijdens deze dag wordt een tribunevak in zijn geheel gereserveerd voor de zieke kinderen en hun families. Daarnaast zijn de mascottes en vlaggendragers kinderen die behandeld worden in het Sophia en stellen de Unithouders plaatsen beschikbaar voor kinderen die niet in staat zijn om op de tribune plaats te nemen. Ook wordt er tijdens wedstrijden gecollecteerd door tientallen vrijwilligers. Als tweede grote activiteit heeft het Erasmus MC aan het begin van ieder seizoen de primeur van de nieuwe selectie. Nog voor de Open Dag presenteert de selectie zich in het ziekenhuis. Op deze manier zijn ook zieke kinderen een beetje verbonden met sport. Een andere organisatie die zich bezig houdt met de gezondheid en de sportparticipatie van de jeugd is Scoren voor Gezondheid. Dit is een initiatief van de Eredivisie, de Sponsor Loterij, het Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport, het Nationaal Instituut voor gezondheidsbevordering Ziektepreventie en de Stichting meer dan Voetbal. Alle achttien clubs uit de Eredivisie hebben zich bij dit initiatief aangesloten. Het project start met een clinic en een fit- en gezondheidstest in het stadion van de betreffende Eredivisieclub. De spelers uit het team gaan kinderen uit groep 6,7 en 8 van de basisschool helpen bij het kiezen van een gezonde levensstijl. Dit doen ze door de kinderen een contract te laten tekenen waarin zij beloven 20 weken lang het projectprogramma te volgen. Het programma vindt zowel op school als op de club plaats. De kinderen gaan dus naar de voetbalclub en de voetballers komen op bezoek in de klas. Iedere vier weken wordt er een apart thema behandeld. Het prog ramma kan bestaan uit de volgende themas: sport is cool; elke dag ontbijten; gezond en verantwoord bewegen; gezonde voeding; lidmaatschap sportvereniging. De reden waarom er juist gekozen is voor professionele voetballers als begeleiders van dit project, heeft te maken met het feit dat kinderen enorm opkijken naar hun idolen. Ze zien een profvoetballer als rolmodel en om te kunnen presteren heb je een gezonde levensstijl nodig. Voetballers kunnen dit als geen ander uitstralen. De kinderen zijn hierdoor vaak beter gemotiveerd om echt hun best te doen en hun levensstijl te veranderen. Stichting PUSH is een welzijnsorganisatie die een bijdrage wilt leveren aan actieve en gezellige wijken/buurten. Om dit doel te kunnen bereiken organiseert de organisatie gevarieerde activiteiten te organiseren die begeleid en uitgevoerd worden door vrijwilligers, bewoners, stagiaires of professionals. De activiteiten vinden plaats in de volgende gemeenten: Bernisse, Brielle, Hellevoetsluis, Ouddorp, Rozenburg, Spijkenisse en Westvoorne. Stichting Push doet ook aan sportstimulering. Hierbij richten zij zich op kwetsbare groepen in de leeftijdscategorieà «n 6 tot en met 12 jaar, 12 tot en met 18 jaar en 55+. Het doel van de projecten zijn gezondheidsbevordering, sportkennismaking en participatie. Enkele voorbeelden van activiteiten zijn: sportdagen en gezondheidsprojecten op basisscholen, WhoZnext en [emailprotected] op middelbare scholen en sporttoernooien in de wijk tijdens de schoolvakanties. Ook mijn gemeente, de gemeente Westvoorne, draagt zijn steentje bij voor de jeugd. In het huidige beleid staat vastgesteld dat basisscholen de kinderen tijdens de gymlessen kennis moeten laten maken met diverse sporten. Dit stimuleert de overstap van school naar vereniging. Het is de bedoeling dat de leerlingen kennis maken met meerdere takken van sport, zodat zij een gerichter keuze kunnen maken voor een bepaalde sport. De leerkrachten zullen een zogenaamde zapkaart ontwikkelen samen met de plaatselijke sportverenigingen. Dit houdt in dat de docenten en de plaatselijke verenigingen afspreken welke sporten er tijdens de gymlessen worden behandeld, zodat enthousiaste kinderen de overstap van gym op school naar sporten bij een sportvereniging in de buurt makkelijker kunnen maken. Middelbare scholen in de buurgemeenten Hellevoetsluis en Brielle worden benaderd om het sportorià «ntatie programma in beeld te kunnen brengen. De verenigingen uit Westvoorne zullen een aanbod doen voor alle leerlingen dat aansluit op het programma van de sportorià «ntatie op school. Als tennis bijvoorbeeld in de maand april op school aan bod komt, zorgt de tennisvereniging ervoor dat er een aansluitend aanbod is op de vereniging voor de leerlingen die daar interesse in hebben. Het aanbod van de school en de verenigingen zal op elkaar afgestemd worden. Alleen als de gemeente Westvoorne een bepaalde sport niet aan kan bieden dan wordt in de omliggende gemeenten gekeken naar een vereniging die dat wel kan. 2.5 Wat kan sport voor een kind betekenen? Sport is er voor iedereen. Verschil in leeftijd, klasse, geslacht en afkomst doen er op dat moment niet toe. Je zou dus kunnen zeggen dat sport verbroedert. Buiten dat is het niet alleen goed voor je lichamelijke ontwikkeling, maar ook voor je sociale ontwikkeling. Door te sporten, omdat moet je veel mensen. Misschien zelfs wel vrienden voor het leven. Dat weet ik zelf maar al te goed. Van kleins af aan ben ik bezig met sport. Van paardrijden, voetballen, tennissen, zeilen, zwemmen tot fietsen, ik heb het allemaal gedaan. Toen ik een jaartje of acht was, ben ik voor het eerst in aanraking gekomen met hockey. Een vriendinnetje uit mijn klas had op een middag training en vroeg of ik zin had om met haar mee te gaan trainen. Sindsdien heb ik zeker negen jaar fanatiek gehockeyd. Heerlijk vond ik het. Niet alleen het spelletje, maar ook de gezelligheid. Mijn team bestond uit meiden van verschillende scholen. Dit maakte het extra leuk om naar de trainingen te gaan, omdat je hen op school niet zag. Samen vormden we een ontzettend hecht team en hadden we heel veel lol met elkaar. We sleepten elkaar door de zware trainingen heen en wisten elkaar goed te motiveren als een van ons het eventjes niet meer zag zitten. We leerden hoe we moesten samenwerken en respect te hebben voor elkaar, de scheidsrechter en voor de tegenstander. Ook leerden we hoe we winst het beste konden vieren, want winnen deden we zeker! Doordat we met elkaar zijn opgegroeid hebben we elkaar, maar ook het publiek zien veranderen. Waar eerst onze trotste ouders ons aan stonden te moedigen, kwam plaats voor onze mannelijke fans. Natuurlijk mochten onze ouders ook nog steeds komen kijken. Zeker naarmate we wat ouder werden en voor het eerst uitgingen, is het contact hechter geworden. Het kwam ook steeds vaker voor dat we na de training op de club bleven hangen en gezellig wat met elkaar en natuurlijk met het mannenteam gingen drinken. Helaas betekende dit weinig goeds voor onze hockeyprestaties. Van topteam gleden we af tot bierteam, maar dat kon ons weinig schelen. Zelfs met de grootste katers deden we ons best en hadden we het tijdens de trainingen en wedstrijden ontzettend leuk met elkaar. Iedere zaterdag gingen we met veel plezier naar het veld en natuurlijk altijd nog stiekem een beetje voor de winst, ook al kwam dat nog zeer zelden voor. Tijdens wedstrijden werd er niet meer overlegd over de juiste aanvalstrategie, maar hadden we het meer over waar we s avonds eens naartoe gingen, wat we aan gingen trekken en of je dat ene leuke tasje van de ander mocht lenen. Nadat de meeste meiden een vervolgopleiding gingen doen en dus stopten met hockey, is het team uit elkaar gevallen. Ik heb toen nog een jaar in een ander team gehockeyd, maar het voelde niet meer zoals het voor mij was. Ook ik ben gestopt. Wel zien we elkaar nog altijd wekelijks en doen we nog vaak leuke dingen samen. Dat is toch best bijzonder. Sport is dus ontzettend belangrijk. Het heeft een enorme kracht en heeft voor iedereen een andere betekenis. Voor mij betekent sport vooral ontspanning, verlichting en plezier. Ik vind het heerlijk om na een lange schooldag lekker buiten te gaan skeeleren, te hardlopen of te zwemmen. Ook ga ik graag naar de sportschool. Tijdens een zware les Bodypump of Spinning zet ik even mijn verstand op nul en kan ik mijn ei kwijt. Sport is ook heel leerzaam. Zeker wanneer je sport in teamverband leer je een hoop over samenwerking en respect. Zelfstandige sporters krijgen geleidelijk meer zelfdiscipline. Tijdens het sporten ontmoet je ook veel mensen, dat is ook erg belangrijk. Forcial MA2 houdt de stemming erin na de zoveelste nederlaag. 3 Beantwoording hoofdvraag en conclusie Na het beantwoorden van mijn hulpvragen, heb ik voldoende informatie om mijn hoofdvraag te kunnen beantwoorden. Naar mijn menig doet Nederland genoeg om meer iedereen aan het sporten te krijgen. De mogelijkheden zijn er zeker, alleen moet men deze ook grijpen! Zelf heb ik erg goede ervaringen met sportstimulering via school. Ik volg sinds twee jaar het vak Bewegen, Sport en Maatschappij (BSM). Hierdoor ben ik in aanraking gekomen met verschillende sporten en heb ik ook meegedaan aan de projecten [emailprotected] en WhoZnext. Samen met mijn klasgenootjes hebben we een sportdag georganiseerd voor de brugklassers. De voorbereidingen waren enorm, maar het resultaat mocht er zeker wezen. Door het sportorià «ntatie programma op school ben ik gaan Bodypumpen, ook heb ik het tennissen weer opgepakt. Sportstimulering via school heeft dus wel degelijk invloed op kinderen. WhoZnext-team HellevoetZnext. [1] Zie de bijgevoegde folder en het bijgevoegde lesboekje van Scoren op Zuid
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment
Note: Only a member of this blog may post a comment.